De Raad van State heeft een pensioenadvies uitgebracht dat twintigers en dertigers duizenden euro’s per jaar gaat opleveren. Wat de Raad van State betreft hoeft de ‘doorsneepremie’ in een nieuw pensioenstelsel niet terug te komen. Klinkt saai en ingewikkeld. Is het ook. Toch tikken we hier extraveel over die premie, want jongere werknemers betalen nu vele duizenden euro’s per jaar aan oude werknemers. En die euro’s ziet de jongere nooit meer terug. Gaan we uitleggen.
Een nieuw stelsel, maar waarom?
Al vele jaren wordt gesproken over een nieuw pensioenstelsel. Het huidige stelsel is opgebouwd in de jaren zestig van de vorige eeuw. Een tijd dat mannen veertig jaar voor dezelfde baas werkten en daarna nog een paar jaar thuis bij moeder de vrouw gingen zitten om redelijk snel te overlijden. Het stelsel van nu weet zich dan ook geen raad met zzp’ers, jobhoppers, relatiebreuken, ultrafitte bejaarden en zo voorts. En dat maakt dat het kraakt en piept in al zijn voegen.
Jongeren bouwen meer pensioen op dan ouderen
In het pensioenstelsel is de doorsneepremie reuzebelangrijk. Met deze premie leggen oude en jonge werknemers dezelfde premie in voor dezelfde pensioenuitkering. Klinkt als herverdeling en dat is het ook. Als een jonge werknemer van bijvoorbeeld 27 jaar €100 pensioenpremie inlegt, dan is dat bij een rendement van 3% per jaar aangegroeid tot een bedrag van €316 op de 67-jarige pensioenleeftijd. Zou je dat over twintig jaar verspreid laten uitkeren, dan krijg je daar jaarlijks €16 euro pensioen voor. Als een zestiger €100 inlegt, dan groeit dat bedrag tot 67 jaar bij 3% rendement aan tot €119. Dat in delen uitkeren levert een pensioen op van €6 per jaar. Jongeren zouden dus voor dezelfde pensioenpremie meer pensioen moeten opbouwen dan ouderen (logisch, want algebra).
Maar is toch niet zo
Dat verschil tussen jong en oud vond men bij de invoering van het pensioenstelsel in de jaren zestig van de eeuw niet eerlijk. Bij het uitrollen van werkgeverspensioen wilde men ook de oudere werknemers kunnen laten profiteren. Kort en goed gaat daarom een deel van de premie van jong naar oud. Als de jongere in bovengenoemde situatie €45 van zijn inleg in het potje van de oudere werknemer stopt, dan krijgen beiden straks €9 aan pensioen per jaar.
En komt nooit weer
De jongere die de oudere sponsort hoopt dat zijn potje later ook weer gespekt wordt door de jongere van de toekomst. In veel situaties gebeurt dat niet. Denk aan de werknemer die op zijn veertigste zzp’er wordt, of de werknemer die switcht naar een sector die nagenoeg doorsneepremievrij is (zoals de ict). Dan heb je wel betaald, maar krijg je niks terug.
Op macroniveau verlies
De som van de pensioenen is met de doorsneepremie lager dan zonder toepassing van de doorsneepremie. Vergelijk de twee gelijke uitkeringen van €9 euro met die van de twee uitkeringen uit het eerste voorbeeld van €16 en €6. Op macroniveau levert de doorsneepremie welvaartsverlies op. En winst bij afschaffing daarvan.
Jongere betaalt duizenden euro’s per jaar aan oudere
We pakken even een verpleegster bij de hoorns om een realistische doorsneepremie te laten zien. In Nederland hebben we het zo geregeld dat elke sector zijn eigen pensioenfonds heeft. De regelingen verschillen allemaal van elkaar, maar onderstaande orde en grootte kan je ongeveer wel op alle sectoren leggen. Terzijde: sectoren zijn bijvoorbeeld bouw, horeca, supermarkten, uitzenders. Grote bedrijven hebben vaak een eigen pensioenfonds zoals Shell en ING. Daarnaast zijn er bedrijven in sectoren zonder verplicht pensioenfonds zoals de ict-branche. Die bedrijven laten het pensioen vaak uitvoeren door verzekeraars die vaak pensioenregelingen zonder doorsneepremie aanbieden.
Nu dus het sommetje
Als je in de zorg werkt en €2.500 bruto per maand verdient, dan draag je maandelijks €355 af aan pensioenpremie. Dat gaat naar het pensioenfonds PFZW in dit geval. De ene helft betaal je zelf en dat zie je terug op de salarisstrook. De andere helft betaalt de werkgever en zie je niet terug op de loonstrook. Voor die €355 pensioenpremie per maand bouw je een pensioenuitkering op van maandelijks €28,70. Dat krijg je na je 67ste maandelijksuitgekeerd van PFZW. Die uitkering kan anders uitpakken. Als het pensioenfonds genoeg geld heeft, dan stijgt het bedrag mee met de inflatie en wordt het hoger. Als het pensioenfonds moet korten, dan wordt het bedrag lager.
Hele grote bedragen
Als we uitzoomen, dan zien we dat deze zorgmedewerker na veertig jaar werken een pensioenuitkering opbouwt van €13.628,25 per jaar. Daar komt dan nog AOW bij van afgerond naar boven €10.000 voor gehuwde mensen of €15.000 voor alleenstaanden. In totaal betaalt de medewerker over de hele loopbaan €170.807 aan pensioenpremies. Dat is inclusief de pensioenbijdrage van de werkgever. Die bijdrage staat niet op de loonstrook, het is wel gewoon salaris. Stel dat de zorgmedewerker 87 jaar oud wordt, dan komt daar in totaal voor €272.565 aan pensioenuitkeringen voor terug.
Samengevat
De 27-jarige verpleger met een inkomen van €2.500 per maand betaalt jaarlijks €4.260 pensioenpremie. Daarvan gaat ongeveer de helft naar oudere werknemers door het effect van de doorsneepremie. Wat de Raad van State betreft mag deze subsidie van jong naar oud verdwijnen.
Disclaimer
Hierboven berekenden we een en ander over de duim. Voor een pensioenfonds met miljoenen werknemers en gepensioneerden is het sommetje onnoemelijk veel ingewikkelder. De afschaffing van de doorsneepremie brengt met zich mee dat met name de veertigers de pineut zijn. Die hebben wel doorsneepremie betaald, maar krijgen niets terug. Om dat te compenseren is ongeveer €90 miljard nodig, zo volgde uit berekeningen van het CPB. Naast solidariteit tussen jong en oud, kent het stelsel ook solidariteit tussen man en vrouw (mannen betalen voor vrouwen, want vrouwen worden ouder) en arm en rijk (armen betalen voor rijken, want rijken worden ouder). Tot slot nog de opmerking dat het pensioenstelsel één grote uitzondering is: in de zorg is premieverdeling werkgever/werknemer niet altijd vijftig-vijftig, maar vaak ook 66,5-33,5.
Verder lezen?
Het hele advies van de Raad staat hier. CPB-berekeningen vindt u daar.