In zijn zetel zat hij wat verveeld te spelen
met wat touwtjes en wat blokjes. En een trap.
En keek naar onder, bij het zich vervelen
spinde aan zijn voeten poes Onwetenschap
Ach, hij drupte nog wat water op een schroefje
dat al rood en roestig was na wel een eeuw
en hij smeet een lieflijk licht en luchtig toefje
vlokken op de helling zachte sneeuw.
En zo bouwt hij aan zijn poedersneeuwlawine,
aan een kind dat zich verslikt, een vrouw die valt
en de klok van opa die straks stil moet staan
Vader Lot is geen toevallige machine
Deze week werden de ruiten uitgeknald
bij dat Joodse restaurant, het kwam er aan.