Zoals hij in de leraarkamer staat,
naar buiten ziend over de noodlokalen,
en zegt ‘Otto, weet jíj waarheen het gaat,’
tegen collega Duits, ‘ik voel mezelf zo falen…
…die kinderen, ze krijgen niks meer mée,
van thuis of van familie, hier op school
geven wij ons leven voor de kats viool.’
(het kind, ziet hij, vervult nu zijn corvee)
den Besten kijkt hem zijlings vragend aan.
‘ik liet de klas een Wilders opstel schrijven,
‘t vreselijk, ik krijg ze niks geleerd…’
en dan laat hij zich vuistverheffend gaan:
‘Dát kind, ik laat ‘m straks ook overblijven!
De méning die hij schreef! Lijnrecht verkeerd!’
El Roberto