Wellicht is de jaarlijkse hype over de Mattheüs Passion anno 2018 over het hoogtepunt heen. De Stabat Mater is te verkiezen: eenvoudiger, puurder en met dieper gevoelde pijn.
Natuurlijk, het is geen wedstrijdje handje drukken tussen de mooiste stukken die we met Goede Vrijdag kunnen genieten. Het een sluit het ander niet uit. Maar even gechargeerd: waarom zou je de soap opera van Bach drie uur lang moeten uitzitten als je met Stabat Mater de diepe lijdensweg van het leven dieper kunt ervaren?
Afgelopen Goede Vrijdag genoot ik van een schitterende Stabat Mater in een lokale katholieke kerk van regionaal koor Schola Gregoriana: zo bescheiden, loepzuiver gezongen. De kerk was nagenoeg vol, ook een verrassing, vooral een gevolg van mond-tot-mond reclame over deze traditie van afgelopen jaren. Stabat Mater wint fans, ook omdat de (algemene) AvroTros elke zondag een andere versie laat horen op Radio 4.
De vertaling van de Latijnse tekst in een begeleidend boekje was van Willem Wilmink, die precies tegelijkertijd werd herdacht op televisie (DWDD), natuurlijk niet vanwege de Stabat Mater want de goddelozen van de Vara doen niet aan religie. Wat niet erg is: Christendom dringt zich gotzijdank niet meer zo aan andersdenkenden op als vroeger. Het is eerder andersom.
Wilmink maakte van de Stabat Mater (dolorosa = De moeder stond bedroefd) een rijmende vertaling, wat niet echt nodig is. Integendeel, het wordt snel gekunsteld en voor je het weet krijgt het Sinterklaas-achtige proporties. Maar Wilmink had het talent het uiterste uit een vertaling te halen zonder veel afbreuk te doen aan de prachtige Latijnse tekst.
‘Wie zou tranen binnenhouden als hij dat verdriet aanschouwde van de moeder bij haar kind? Zij zag wat hij heeft geleden voor het kwaad dat mensen deden, zag de zwepen, zag het slaan, Hoorde ‘t kind, door haar gedragen, stervende om bijstand vragen, zag hoe hij is doodgegaan. Vrouw van liefde en genade, wil toch op mijn schouders laden alles wat U lijden doet.’
(Wie meer vertalingen wil lezen, kan z’n lol op op The Ultimate Stabat Mater Site)
Kun je er ook van genieten als je, zoals de meeste Nederlanders, losgezongen bent van de Christelijke traditie (en deze louter nog gebruikt voor kwezelpraat als ‘Joods-Christelijke traditie’)? Die vraag stelde zich Frank van Vree vijf jaar geleden in een prachtig stuk in NRC: ‘Hoe moet je nou het Stabat Mater begrijpen als je nooit met religie te maken hebt gehad.’
Van Vree meent dat het moeilijk is om Rembrandt, Proust en Pasolini te doorvoelen en doorgronden zonder de culturele bagage van het Christendom. Ik ga daarin mee, maar ben er toch wat minder negatief over. Het gaat me meer om de generieke symboliek dan om een God, heiland, of waarheid.
Lijden is universeel evenals het weten dat diep lijden ook een voorwaarde is voor diep geluk. Het ontbreken van dat laatste besef lijkt me in onze samenleving met al z’n vakanties en instant digitale bevrediging van nepbehoeften een groter euvel dan het teloor gaan christelijke culturele wortels. Alhoewel dat soms fnuikend is.
M’n beste vriend toog met gezin naar Jesus Christ Superstar om z’n kinderen nog wat cultureel-religieus besef bij te brengen. Zeer geslaagd, ze genoten ook, ieder zijn meug. Als ik dat maar niet hoef. Nee, dan nog liever de Mattheüs Passion met z’n prachtig Duits en muzikale hoogtepunten.
Maar ik geef de voorkeur aan het Latijn van Stabat Mater, ze raakt m’n wortels en ervaringen meer; immens verdriet van een vrouw die haar zoon moet opgeven. Om nog een triviale reden trouwens: drie kwartier – inclusief pauzes voor meditatie – het kruis van het leven voelen volstaat. Zeker zo indringend als de drie uur van ‘de Mattheüs’.