Een mooie zomerdag breekt aan als vader Ad en zoon Cees besluiten om samen een onvergetelijk dagje Amsterdam te gaan beleven. Opgewonden rijden vader en zoon op Ads brommer uit 2010 vanuit de polder met de wind in het gezicht de hoofdstad tegemoet.
Eenmaal de stad bereikt wordt het duo al snel staande gehouden door een Amsterdamse handhaver. Het kenteken en bouwjaar van de brommer worden gecontroleerd en de conclusie is hard: de brommer van Ad mag de stad niet in in verband met een geldende milieuzone. De handhaver wijst hen er tevens op dat vanaf 2030 zij ook niet met de auto hoeven te komen, noch met een dieselauto noch met een benzineauto. Ook die zijn dan niet meer toegestaan. Vader Ad lacht en ook Cees gaat er van uit dat het autoverbod hier een grapje betreft.
De twee laten hun dag echter door het brommerverbod niet verpesten en besluiten een snorfiets te huren bij een verhuurbedrijf in de buurt om hun avontuur te vervolgen. Op aanwijzing van het verhuurbedrijf rijden zij mét helmen op, op een voertuig dat maximaal 25 km per uur mag tussen het autoverkeer op de rijbaan. Bussen, motoren, vrachtwagens, trams, auto’s, alles raast met minstens een twee keer zo hoge snelheid vlak langs hen voorbij. Vader Ad vindt dit te gevaarlijk en besluit dat de twee dan maar te voet verder moeten gaan.
Tijdens het wandelen vraagt zoon Cees zich af wat deze milieuzones voor gevolgen hebben voor andere dieselgebruikers. “Mogen dieselaggregaten dan vast ook niet meer gebruikt worden pap?” Vader Ad antwoordt dat brommertjes uit 2010 weliswaar verboden zijn maar dat dieselaggregaten gewoon volop gebruikt mogen worden. Dit komt omdat de gemeente Amsterdam er niet in slaagt om een fatsoenlijk vuilverbrandingsbedrijf te laten functioneren met als gevolg dat 35.000 afhankelijke huishoudens door middel van tig dieselaggregaten van warmte moeten worden voorzien. “Is dat dan niet meten met twee maten?”, zegt Cees. De logica ontgaat ook hem compleet.
Inmiddels wandelend aangekomen bij een gracht nabij het centrum onthult de vader een verrassing. “We zijn hier niet voor de lol alleen Cees, we gaan een bootje kopen!” Cees kan het haast niet geloven en volgt zijn vader met grote ogen naar de botenwinkel. Vader Ad heeft een deal kunnen sluiten voor 1500 euro, een bedrag dat hij dankzij wat extra kluswerk in de weekenden bij elkaar heeft kunnen sparen. Wanneer Ad de aankoop in contanten wil voldoen wijst de verkoper hem erop dat contante aankopen van boven de 1000 euro dienen te worden gemeld bij het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties. Ad schrikt hiervan en realiseert zich dat de aankoop niet kan doorgaan. Hij krijgt een brok in zijn keel. Om de dag te redden van deze teleurstelling plant het tweetal later op de avond in het donker een tochtje in een rondvaartboot.
Terug aan de wandel realiseert Ad zich dat ze vlakbij de Wallen zijn. Hij schat zijn zoon oud genoeg voor een informatieve rondleiding. Na een uur rondgedoold te hebben, zoekende naar een gids, spreekt Ad een voorbijganger aan. Deze weet hem te melden dat rondleidingen niet langer zijn toegestaan op de Wallen. Zoon Cees vraagt zich af hoe dit kan. “We zijn toch in Amsterdam pap?”. Ad antwoordt instemmend en zegt een oplossing te weten. “We gaan wel een mooie stadswandeling maken door het centrum.” Het duo zet koers richting de Dam.
In het centrum gaan ze op zoek naar een mooie stadswandeling met gids. Het tweetal ondervindt dat dit nog niet zo makkelijk is. Na wat navraag blijkt dat de gemeente zeer strenge regels heeft aangekondigd waardoor de Amsterdamse stadswandeling binnenkort volledig aan banden wordt gelegd. “Het spijt me zoon, een stadswandeling is nog niet zo eenvoudig, blijkt.” Volwassen als Cees al is stelt hij zijn vader gerust. “Pap, jij weet ook de weg toch? Als we nu naar de letters I AMSTERDAM lopen vind ik het allang prima. Ik wil heel graag daarmee op de foto.”
Met een nieuwe bestemming lopen de twee richting het Museumplein. Ad herinnert zich dat ze letterlijk langs de Vijzelgracht zullen lopen, waar Mellow Yellow is gevestigd. Hier is hij vroeger in zijn wilde jaren wel eens geweest. Gek genoeg bereiken ze het Museumplein, zonder onderweg ook maar ergens Mellow Yellow te zien. Ad vindt het vreemd dat hij de oudste coffeeshop van Nederland, die toch niet mag ontbreken in de hoofdstad, nergens ziet. Maar eenmaal op het Museumplein aangekomen valt hij in een andere, nog veel grotere verbazing. Beiden kunnen hun ogen niet geloven. “Waar zijn de letters pap?” Uit navraag blijkt dat de letters door de gemeente zijn verwijderd. Deze zouden ‘te individualistisch’ zijn. Cees begrijpt het niet. En Ad realiseert zich dat hij het zijn zoon ook niet meer kan uitleggen.
“Weet je wat we doen zoon? We gaan lekker een visje eten. Dat hebben we wel verdiend.” Cees vindt dat een prima idee en de twee zetten koers richting de Leidschestraat. ‘Twee Hollandse Nieuwe met uitjes aan het staartje en tweemaal een bakje kibbeling met saus’, is er wat er door het hoofd van Cees gaat. Tot grote teleurstelling blijkt de viswinkel gesloten door de gemeente, het is niet langer toegestaan een visje te eten in de bekendste winkelstraat van Nederland. Cees baalt als een stekker en vraagt aan zijn vader of er ergens anders iets te eten is wat wel verkocht mag worden van de gemeente. “Twee keer broodje shoarma, buiten opeten graag”, zo luidt de uiteindelijke bestelling in een dwarstraat. “Maar pap”, vraagt Cees, “waarom mogen we wel shoarma kopen en geen Hollands visje?” Het antwoord kan zijn vader hem ook niet geven.
Met de broodjes in de hand loopt het tweetal richting de Herengracht, met als voornemen even lekker op een bankje hun lunch te verorberen. Maar net als ze plaats willen nemen op een bankje wordt deze weggehaald door de gemeente. Cees laat zich uitleggen wat hier aan de hand is en vertelt zijn zoon vervolgens dat ze toevallig voor de ambtswoning van de burgemeester staan, die op haar beurt liever niet te veel contact wil met haar burgers. Nou ja contact, ze wil er in ieder geval niet op uitkijken vanuit haar raam.
Als het tweetal hun weg vervolgt valt hen op dat er veel ratten rondom putten lopen en dat er ook veel rattenontlasting op straat ligt. “Dat is toch ontzettend vies pap, en ook gevaarlijk voor de mensen die hier wonen?” Een voorbijganger aan wie Ad deze vragen voorlegt weet hen te melden dat het in Amsterdam niet langer toegestaan is de ratten te bestrijden met bestrijdingsmiddelen, terwijl er geen enkel alternatief is. Cees is blij dat ze in de polder wonen, waar ze in ieder geval geen last hebben van ratten. Ook geeft Cees aan dat hij moe wordt in zijn benen.
Bij de eerste de beste tramhalte houden de twee daarom halt, wachtend op de volgende tram richting het Westerpark. Eenmaal in de tram schrikt Cees behoorlijk. Er komt een persoon binnen, volledig bedekt in een kleed. “Is dat zo’n boerka pap? Die waren toch verboden in het openbaar vervoer?”
“Dat klopt zoon, maar burgemeester Halsema hoeft zich niet aan de wet te houden en zal daarom het boerkaverbod niet handhaven,” antwoordt Ad aan zijn beduusde zoon. Cees is bang en wil graag snel de tram uit. Gelukkig nadert halte Westerpark vlotjes en kunnen de twee snel weer de buitenlucht in.
Na een rondje gelopen te hebben door het Westerpark geeft Cees aan dat hij naar het toilet moet. Samen zoeken ze een sanitaire gelegenheid. Wanneer zij iets vinden wat hierop lijkt is het tweetal wederom beduusd. “Ik snap het niet pap, ik zie nergens het mannetje op de deur, waar ik normaal altijd naar de wc ga.” Ook Ad kan geen wijs uit de situatie. De dag kenmerkt zich vooral door het feit dat hij zijn zoon niets kan verklaren van de ongelooflijke situaties waar ze tegenaan lopen.Hij had zich de dag heel anders voorgesteld. ‘Wat is er in Godsnaam met Amsterdam gebeurd’ is zijn gedachte.
De zon is inmiddels al een tijdje geleden onder gegaan en het tweetal zet koers richting de geplande botenverhuur. De grote teleurstelling bij de botenwinkel waar de dag mee begon wil Ad nu definitief laten vervagen met een heerlijk boottochtje bij nacht. Naar de sterren kijken op het water in de hoofdstad, wat wil je nog meer? Bij de bootverhuur aangekomen, rond 23:00 uur, staat de boot klaar voor vertrek. Er zit reeds elf man op de boot. Samen met Ad en Cees zou dit op dertien man komen en de rederij geeft aan dat er niet meer dan twaalf man op de boot mogen tegenwoordig. Vader en zoon zullen daarom wachten op de volgende mogelijkheid, die van 0:00 uur. Een uur later blijkt ook dit een domper te worden: de verhuurder is vergeten te melden dat varen na 0:00 uur helemaal niet meer is toegestaan. Nu wordt het Ad toch wel allemaal een beetje veel. Hij vraagt om een biertje op de boot die zojuist is teruggekomen. “Helaas mogen we geen alcohol meer schenken op het water”, is het antwoord van de schipper.
Moe van deze enerverende dag is het tweetal aan slapen toe. De laatste lange wandeling van vandaag leidt hen naar de Haarlemmerbuurt. Ad weet van vroeger dat hier een aantal leuke Bed & Breakfasts zijn waar ze de nacht fijn kunnen doorbrengen. Het is inmiddels diep in de nacht als de twee alle straten van de Haarlemmerbuurt zijn doorgelopen maar tot hun ontsteltenis nergens een Bed & Breakfast hebben kunnen vinden. Een kastelein in een plaatselijke kroeg weet hen te vertellen dat B&Bs in bepaalde delen van de stad verboden zijn, waaronder deze buurt. “Hoe zit het dan met het illegaal kraken van andermans huizen pap? Ik zag op televisie dat er door de gemeente niet wordt opgetreden tegen krakers.” Na overleg met de kastelein leert Ad dat het in Amsterdam mogelijk is om ondernemers uit hun eigen vastgoed te zetten en het pand te kraken. Dit besluit het tweetal dan ook te doen, met als gevolg een heerlijke nachtrust.
In bed, nog net voor het slapengaan, vraagt Cees zijn vader: “Pap, als die burgemeester van Amsterdam zo veel verbiedT is ze vast een heel wijs iemand met heel veel bestuurlijke ervaring toch?” Zijn vader weet hem te vertellen dat hoewel ze een gedreven politica was Femke Halsema geen enkele bestuurlijke ervaring heeft opgedaan voorafgaand aan haar Burgemeesterschap. Ze is nooit minister of staatssecretaris geweest. Cees vindt dat vreemd en snapt niet waarom ze dan alle leuke dingen in de hoofdstad zomaar kan verbieden. “Is het wel een eerlijke mevrouw dan pap?” Cees legt zijn zoon uit dat de burgemeester toen haar zoon in had gebroken met een nepwapen op zak en diverse vernielingen had aangericht er alles aan heeft gedaan om dat geheim te houden en te verbergen voor de pers. Toen dit toch openbaar werd heeft ze direct een open brief geschreven waarmee ze de rechtsgang probeerde te beïnvloeden. Cees vindt de burgemeester een nare vrouw, hij had zich de hoofdstad vele malen leuker voorgesteld.
De volgende dag fris geslapen vertrekken de twee op weg naar de rand van de stad waar Ads vertrouwde brommer op hen wacht. Van daaruit zullen ze vertrekken richting huis, terug naar de polder na wat voor beiden, op zijn zachtst gezegd, een onvergetelijk dagje hoofdstad is geworden. “Wanneer gaan we weer een keer naar Amsterdam pap?” vraagt Cees. Ad antwoordt: “Wellicht is het leuk om in december naar de intocht van Sinterklaas en Zwarte Piet over de Amstel te gaan?”
John P.