In Rotterdam was destijds – kort na de moord op Fortuyn – veiligheid het hoofdthema geworden. We hadden de handenvol aan bijvoorbeeld overvallen, gewelddadige straatroven en overlast door drugs.
[..] In Brabant waren ook overvallen, maar hier had je al die kampjes en Hollandse criminele netwerken met hun synthetische drugs en wiet. Tjonge jonge, zei ik, hier groeit net zoveel hennep als gras!”