“Antisemitisme speelt weliswaar nog altijd een rol – zie de verdachtmakingen aan het adres van George Soros – maar wordt overstemd door islamofobie en een paranoïde angst voor ‘omvolking’. De radicale islam vormt, anders dan de Joden voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, een reëel gevaar in de hedendaagse samenleving, maar de angst ervoor wordt uitgebuit en gericht op onschuldige burgers. Zoals de geassimileerde Jood ervan verdacht werd in het geheim zijn rituelen uit te voeren, zo worden Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond er vandaag van verdacht slechts in woord democraat te zijn.
De neoliberale persoonlijkheid is daarom extreem competitief, heeft minachting voor losers en maakt levensgeluk ondergeschikt aan succes. Vandaar de obsessie met macht en autoriteit. Blijft het succes uit, dan resten slechts schuldgevoel en schaamte om het persoonlijk falen, of – ziehier de reddingsboei van de alt-right – het verwijt aan het adres van de snowflakes, social justice warriors en cultuurmarxisten die het zwakke verheerlijken en de samenleving zouden ondermijnen.
De gewillige onderwerping aan autoriteit in combinatie met de minachting voor het zwakke die de neoliberale persoonlijkheid gemeen heeft met de autoritaire persoonlijkheid van weleer, maakt hen tot de ideale achterban van degene die de wil van het volk zegt te representeren en belooft korte metten te maken met zowel de ‘elite’ als de buitenstaander. Rechts-radicalisme is dus andermaal niet zozeer een revolte tegen de kapitalistische wereldorde als wel het uitvloeisel daarvan.
Beter is het te waarschuwen voor de gevolgen van een rechts-radicale machtsovername – die tegenwoordig in Brazilië en de VS al goed waarneembaar zijn in de vorm van toenemende ongelijkheid en ecologische vernietiging – en appelleren aan de belangen van de meerderheid, die allerminst behartigd worden door de rechts-populist.”