“Weinig mensen beseffen wat het doel is van de islam. Namelijk dat Gods wil op aarde wordt uitgevoerd. Overal. Dat betekent: invoering van de sharia, Gods wet.
Ik maak mee dat politici het verband tussen jihadisme en religie ontkennen. Ik sprak een minister, die zei: ’Als ik dat in het parlement vertel, pleeg ik politieke zelfmoord.’ Religie en terreur mogen niet met elkaar in verband worden gebracht.
Wij zijn helaas vergeten wat onze waarden zijn. We zijn zo geïndividualiseerd, dat we zelfs negatief staan tegenover onze gemeenschap en tradities, terwijl allochtonen die van hen vaak koesteren.
Ik deel de analyse dat onze cultuur in verval is geraakt, onder meer doordat er slechts een bepaalde bandbreedte aan gedachten is toegestaan. Dus je verlangt nogal wat als je vraagt naar visie en leiderschap.
Men moet ook de moed op durven brengen om die gedachtepolitie – die kritiek op de islam praktisch onmogelijk maakt – te weerstaan én de wil om partijpolitieke belangen opzij te zetten. Dat zie ik niet snel gebeuren.
Wij moeten de islam mogen bekritiseren en net zo vind ik dat orthodoxe moslims mogen denken en zeggen wat ze willen, tenzij ze aanzetten tot geweld. Dat is de kern van de democratische rechtsstaat: hoe gek ook de gedachte, je moet die mogen uiten. Daartegen moet onze samenleving bestand zijn. Ik wil niet dat we alleen nog binnen een D66-bandbreedte mogen denken.”